dinsdag 12 februari 2019

Schaatsen op het Alma Ata van het Noorden.




Steeds zie ik in gedachten weer mijn Mary, vloekend en vechtend gelijk een man.
Overal waar ze kwam schopte ze herrie, ze kon zeilen, zoals nu nog niemand kan. 

      In winterse perioden van goede vorst met een mooie laag ijs op het Alma Ata van het Noorden kon het gebeuren dat je in de avond getrakteerd werd op de klanken van Tom&Dick met hun nummer 1 hit uit begin jaren zeventig. Veel mensen wisten dan gelijk dat mijn vader de platenspeler had bediend en aanwezig was als baancommissaris van de ijsclub.
Ik wist dan ook gelijk dat ik me enigszins moest gaan gedragen want de directe controle was dan alom aanwezig. 



Ik wist dan ook wat de volgende nummers zouden worden terwijl ik mijn rondjes schaatste en de ene keer verheugde ik me er op en de andere keer kon ik het niet aan. De schaamte die soms opspeelde naar anderen toe, ja mijn vader zijn muzieksmaak was natuurlijk niet de mijne.

Maar het schaatsen was niet altijd een feest als snotventje op houtjes met gekleurde veters die nooit wouden vast blijven zitten achter de stoel aan. Bozig omdat ik direct op grote schaatsen wilde. Het ongeduld groot. Maar het moest eerst goed geleerd worden op die stomme dingen die het hele jaar op zolder lagen. Het liefst had ik die doos eens gepakt en er iets mee gedaan hebben wat me op zeker een forse straf had opgeleverd. 


Schoolschaatsen in de Triantha hal een voortdurende zoektocht naar hoe krijg ik toch weer die ijshockey schaatsen aan. Ben mijn schaatsen vergeten de ene, mijn veter is kapot jammerde ik de andere keer en wederom had ik het voor elkaar. Tot meester het doorhad en vooraf mijn schaatsen controleerde. Geen smoezerij meer mogelijk. 


Ijsbaan Veenhuizen 2007


En dan eindelijk was het zover, ik kreeg mijn grote schaatsen. Zwarte lage Noren met een wit enkelstuk. Prachtige dingen en ze gaven me de spreekwoordelijke vleugels en ontdekte ik hoe fijn het kan zijn om lang op snelheid te je rondjes te gaan draaien op de ijsbaan onder het genot van de muziek die niet de mijne was maar er wel gewoon bij hoorde in die dagen.
De koude deerde me bijna nimmer want die hoorde er bij, het was tenslotte winter en je wou schaatsen tot de baan ging sluiten. De 400 meter baan toch wel mijn favoriet, af en toe een gesprekje of een lolletje maken en dan weer door. De bochten scherp inzetten was de mooie kunst want de lantaarnpalen markeerden de bocht en soms kwam mijn koppie er toch wel ernstig dicht langs. Eenmaal tikte mijn schaatspet de paal aan en de gewoonte om zo kort mogelijk door de bocht heen te komen kwam daar tot een welverdiend einde.

Te veel mensen op de baan en hinderlijk in de weg schaatsend deden me dan weer uitwijken naar de buitenbaan. Langs de bosrand, beetje uit het licht maar wel heerlijk in de rust. Elke ronde leek hier weer anders en elke ronde werd ook zwaarder in je eentje maar wat een genot om daar de elementen te trotseren. Eenmaal zo koud en zo veel wind dat ik met een hand aan het oor moest schaatsen om deze zo mogelijk warm te houden. En toch doorgaan en mezelf hierop aansprekend in mijn hoofd rustig doorploeteren.  En juist dan kon de muziek op de baan je toch op de been houden, dan was het toch weer genieten, ik en Bloody Mary konden dan de hele wereld in Veenhuizen aan. 


En warm worden deed je wel weer in de kantine met een kwast van Annie. 






Geen opmerkingen:

Een reactie posten